Kometen bevinden zich het overgrote deel van hun bestaan ver weg van de invloed van de Zon en zijn in hun bevroren toestand niet veel veranderd sinds het ontstaan van het zonnestelsel. Het zijn tevens de bouwstenen van het buitenzonnestelsel. Tevens toont de geologie van de planeten aan dat ze onder een hevig bombardement van kometen en planetoïden lagen. De eerste tekenen van leven op aarde dateren van kort na die periode. Een mogelijke hypothese is dat zowel het water als de bouwstenen voor leven door middel van kometen op aarde is gekomen.
Vanwege dit verband met het ontstaan van het zonnestelsel, is er in de wetenschap een grote belangstelling voor kometen. Recente ruimtemissies zijn Giotto, Vega en ICE (1986, komeet Halley), Stardust (komeet Wild, brengt januari 2006 kometenstof terug naar aarde), Deep Impact (onderzocht het binnenste van komeet Tempel 1 door er een koperen kogel in te schieten, kwam aan op 4 juli 2005) en Rosetta (plaatste op 12 november 2014 de lander Philae op komeet 67P/Tsjoerjoemov-Gerasimenko).
Met Giotto bleek de kern van Komeet Halley een langwerpig, taps voorwerp te zijn (ongeveer 16 × 8 km in projectie, dus vergelijkbaar met Texel), met stof/water-fonteinen op 10% van het oppervlak en een temperatuur van 320 - 400 K en albedo 0,04. Er waren bergen en dalen te zien. [3]
Kometen kunnen worden waargenomen in zichtbaar licht (fotometrie en spectrometrie), maar ook in röntgenstraling, ultraviolet, infrarood en radiostraling zowel vanaf de aarde of met satellieten in een baan om de aarde.
Met satellieten als ROSAT en het Chandra X-Ray Observatory is röntgenstraling waargenomen van tientallen kometen, onder meer van Hyakutake, Encke en LINEAR [4]. Er was geen verband met de röntgenstraling van de zon. Er werd lijnemissie gevonden van C4+, C5+, N4+, N5+, O6+ en O7+, naast een zacht continuümspectrum van thermische remstraling met bijvoorbeeld kT ~0,3 keV.
Maak jouw eigen website met JouwWeb